Vader en moeder zijn in 1959 in gemeenschap van goederen getrouwd. Zij kregen drie zonen. Het gezin woonde in een heerlijk huis aan de rand van een dorp. De kinderen konden daar in alle rust opgroeien.
In januari 2004 overleed de moeder aan de gevolgen van een ziekte. Zij had geen testament opgemaakt. Het gevolg hiervan was dat vader alle goederen uit de nalatenschap van moeder kreeg en de drie zonen ieder een vordering ter grootte van hun erfdeel op vader (=kindsdeel). Dit erfdeel zou pas uitgekeerd worden bij overlijden van vader. Bij het overlijden van moeder kregen de zonen dus helemaal niets in handen.
Na moeders dood besloot vader in het huis te blijven wonen. Het was immers zo’n prettig huis. De jongste zoon die het dichtst in de buurt woonde, lette op zijn vader. Hij kwam een paar keer per week langs. Zijn vrouw ging er ook regelmatig langs en deed de boodschappen voor haar schoonvader. Vader voelde zich wel achteruitgaan en dacht over de toekomst. Het zat hem niet lekker dat er na zijn overlijden vreemden mensen in het huis zouden komen wonen. Hij had er zo lang met zoveel plezier gewoond, dat gunde hij zijn kinderen ook. Hij vroeg aan zijn drie zonen of zij wellicht, na zijn overlijden, in het huis wilden wonen.
Twee van de zonen wilden dat niet. De ene woonde aan de andere kant van het land. De andere zoon woonde zelf in een heel mooi huis en had er geen behoefte aan om te verhuizen. De jongste zoon zag het echter wel zitten om in het huis te gaan wonen.
Vader ging daarop, in april 2010, naar de notaris en liet een testament opmaken. In dat testament werd een legaat opgesteld waarin vermeld stond dat zijn jongste zoon het huis mocht kopen voor een in het testament vastgelegd bedrag.
Vader overleed in februari 2013. De notaris deelde aan de zonen mee wat de inhoud van het testament was en dat de jongste zoon het huis mocht kopen tegen het in het testament vastgestelde bedrag. Toen de andere zonen dit hoorden werden zij heel boos op hun jongere broer. Het was een koopje. Hoe durfde hij. Zij werden ‘bestolen’ van hun erfenis. Zij kregen nu uit de erfenis een veel lager bedrag dan als het huis op de vrije markt verkocht zou worden. De oudste en middelste zoon eisten van hun jongere broer dat hij het legaat zou verwerpen. Als hij dat niet deed wilden ze hem nooit meer zien. Wat moest de jongste doen? De wens van zijn vader vervullen wat ook eigenlijk zijn wens was, of het legaat verwerpen om de relatie met zijn broers in stand houden.
Tijd voor mediation.
Er werd een mediator ingeschakeld. De jongste zoon wees op het feit dat hij tijdens zijn jeugd met veel plezier in het huis gewoond had, en dat hij dit zijn kinderen ook zo graag gunde. Trouwens net zoals zijn vader. Tevens voldeed hij daarmee aan de wens van zijn en hun(!) vader. Daarnaast wees de jongste zoon op het feit dat hij wel een extraatje mocht krijgen. Hij en zijn vrouw hadden de laatste jaren hun vader intensief verzorgd. De middelste zoon gaf aan dat hij in scheiding lag en daarom wel wat extra geld kon gebruiken. De oudste zoon was net zijn baan kwijt geraakt dus voor hem gold hetzelfde. Als het huis te koop werd gezet, zouden zij er ongetwijfeld veel meer geld voor krijgen dan in het testament was bepaald. Geldzorgen zouden zij dan voorlopig geen van drieën hebben.
Na een aantal sessies waarin onder andere aandacht geschonken werd aan ieders emoties en achterliggende belangen werd het volgende besloten.
De vorderingen die de zonen nog op hun vader hadden in de nalatenschap van hun moeder, zouden eerst worden uitgekeerd. Het restant inclusief het huis behoort tot de nalatenschap van hun vader. Het huis zal door de jongste zoon niet worden overgenomen voor het in het testament genoemde bedrag, maar voor de hogere vastgestelde de WOZ waarde. (WOZ waarde geldt ook voor de erfbelasting.) Als de jongste zoon het huis op den duur wil verkopen dan zal hij hierover eerst zijn broers raadplegen. Indien geen van de andere broers het huis wil overnemen, dan wordt het huis op de vrije markt aangeboden. Uitgangspunt is dat de overwaarde gedeeld wordt door drie. Dat zal op het moment van verkoop nader worden bekeken (bijleenregeling).
Het gevolg was dat de familie niet uit elkaar viel, maar na een verdrietige en spannende tijd weer begrip voor elkaar kreeg. De wens van hun vader was vervuld. Het huis bleef in de familie én de drie broers hadden met elkaar contact gehouden. Ook dat was een wens van hun ouders, wisten ze.